Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De Beweging. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5,28 MB)






Genre
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De Beweging. Jaargang 9

(1913)– [tijdschrift] Beweging, De

Vorige Volgende
[p. 333]

Boekbeoordeelingen

Kritiek op het Verslag van de Staatskommissie inzake de Spellingskwestie, Eerste gedeelte, bewerkt door Dr. D.C. Hesseling, Dr. J.J. Salverda de Grave, Dr. E.C. Godée Molsbergen, Dr. C.G.N. de Vooys, J. Wédeven, J. AE. Wartena, Dr. R.A. Kollewijn.

De gevechtsstelling van de Vereenvoudigers, die ik een kleine twee jaar geleden al gunstiger achtte dan die van hun tegenstanders, is er sedert dien tijd niet op achteruitgegaan. Na de letterkundigen was het de Staatskommissie die haar oordeel uitbracht, en nu laatstelijk onze Volksvertegenwoordigers nog eens hun hart gelucht hebben, kan men aannemen dat de weg naar de praktijk van de nieuwe spelling openligt. Wat uit elk van de genoemde groepen tegen de voorgestelde vereenvoudigingen werd aangevoerd was zelden ter zake, zelfs dan niet als het, bij uitzondering, van kennis betreffende het onderwerp getuigde. Daarentegen lieten de voorstanders van die wijzigingen geen gelegenheid voorbijgaan om hun juister inzichten en doeltreffender argumenten aan den man te brengen. Bovendien - dank zij de inmenging van de letterkundigen en de bemoeiing van de regeering - strijden zij nu voor wat de Engelschen a fair chance noemen: voor de vrijheid hun spelling waar en wanneer ze willen te gebruiken en te onderwijzen. Deze noodzaak geeft aan hun drijven een sympathieker voorkomen en doet het aantal van hun wel-willers toenemen.

Het is ook duidelijk merkbaar dat met het handhaven van De Vries en te Winkel hoe langer hoe minder ernst gemaakt wordt.

[p. 334]

In de hier aangekondigde Kritiek zie ik de verklaring van Dr. Godée Molsbergen dat de Zuid-Afrikaners geen boeken in oude spelling koopen. Ik kan het bevestigen. Toen voor twee, drie jaar de firma Gowans & Gray aan den Kaapschen boekhandel J.C. Juta & Co. verzocht uitsluitend agent in Zuid-Afrika te willen zijn voor De Honderd Beste Gedichten weigerde deze op grond dat het boek in de oude spelling was.

 

A.V.

Lettre au Roi, sur la séparation de la Wallonie et de la Flandre door Jules Destrée, volksvertegenwoordiger, gevolgd door het antwoord A Monsieur Destrée door H. Meert, secretaris van groep België van het Algemeen Nederlandsch Verbond en van de Vlaamsche Hoogeschoolcommissie, uitgegeven door de studenten-afdeeling Leiden van het Algem. Nederl. Verbond. Brussel, N.V.M. Weissebrugh, 1912.

De heer Destrée is wat men noemt van een koude kermis thuisgekomen. De fanfaren van zijn vaderlandsliefde vooruitzendend, is hij paradeerend en fanfaronneerend onder het oog van zijn koning opgetrokken, om daarna door den breedschouderigen heer Meert, in huisjasje, te worden teruggehouden, afgeklopt en, eenmaal in het hoekje gedrongen waar de slagen vielen, het doodgedrukt-worden van Walen door Vlamingen symbolisch aan den lijve te ondergaan en voor te stellen. Dat de heer Meert de beleefdheid had zich voor deze afstraffing van een franschen knuppel te bedienen, moet den dichterlijken volksvertegenwoordiger nog wel het pijnlijkst getroffen hebben.

De studenten die deze verwoede ontmoeting als een beschouwing van twee verschillende zijden of standpunten aanbieden, toonen waarlijk een bittere ironie, die hun meelijdend hart geen eer aandoet. In mijn jonge jaren hielden wij het met de zwakkeren, en waar onder de trompetstooten van den

[p. 335]

heer Destrée zoo duidelijk de angst en de ontsteltenis doorklonken, terwijl de houwen van zijn tegenstander niets anders verraden dan toorn en krachtsbesef, zou het billijk zijn niet met de hulpeloosheid van den Waalschen held den draak te steken.

Een bizonder wreed woord heeft de heer Meert toegepast. Hij ontzegt den Walen het recht op onkunde. Welteverstaan het recht op onkunde van het Nederlandsch. Wanneer wij lezen met welk een kinderlijke, en dus toch beminnelijke, naïveteit, de heer Destrée nadrukkelijk verklaart dat hij van nederlandsch niet houdt, dat al zijn rasgenooten van nederlandsch niet houden, dat zij er een hekel aan hebben, een afkeer, een répugnance, is het dan niet ongeloofelijk wreed te zeggen dat zij op onkunde van die taal geen recht hebben? Spreekt men zóó tot kinderen? Een kind walgt soms van een voedingsmiddel. Wat is natuurlijker? Maar hoe hard is het dan als de ouders verklaren: eten zult ge het; en hem tot straf voor zijn afkeer het pretje ontzeggen waarop hij zich gespitst had.

Want ook dit doet de heer Meert. Hij wil dat de Walen, walgend van vlaamsch, nu ook geen winstgevende betrekkingen meer zullen bekleeden in Vlaanderland, betrekkingen waarvan zij altijd genoten, waarop zij voor altijd rekenden, die hun voor een leven volgens hun behoeften broodnoodig zijn. En waarom? Omdat de Vlamingen nu eenmaal vlaamsch geboren werden. Die leeren Vlaamsch in hun wieg. Die weten niet beter of het hoort zoo en hebben geen walg ertegen. Die kunnen makkelijk twee-talig zijn. Want nietwaar? wat is er heerlijker dan fransch leeren. De Vlamingen doen het graag, zooals wie niet trouwens? Vrage: is het dus niet onbillijk te eischen dat elk Belg twee talen spreekt, op straffe van maar een halve Belg te zijn en uitgesloten van zooveel overgeërfde winstgevendheid.

Tegenover het hartroerende van deze klachten is de heer Meert onverbiddelijk. ‘Ignorants’ zijt ge - zoo riposteert hij in zijn ongezouten fransch - en wij Vlamingen bedanken er verder voor met uw domheid genoegen te nemen. Het is hard maar begrijpelijk. Karel de Groote heeft al gezegd dat iemand juist zooveel malen mensch is, als hij talen spreekt. In een tweetalig land volgt hieruit met wiskunstige zekerheid dat wie

[p. 336]

maar een van de twee talen kent, maar half mondig is. Eén Vlaming die tevens fransch spreekt, staat dus gelijk aan twee Walen die geen vlaamsch leerden. Wij Nederlanders hebben geen reden de billijkheid van dit beginsel te loochenen en ondanks ons medelijden met den heer Destrée voelen we ons genoopt den heer Meert gelijk te geven.

 

A.V.


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

Albert Verwey

over C.G.N. de Vooys

over D.C. Hesseling

over J.J. Salverda de Grave

over E.C. Godée Molsbergen

over J.A. Wartena

over R.A. Kollewijn