Nalatenschap en begrafeniskosten van broeder Jacob de Dabbere
St. Juliaansgasthuis Brugge 1418
De Brugse hospitaalbroeder Jacob De Dabbere (ook soms geheten: Den Dabberen of De Dappere) stierf in het stedelijk St. Juliaansgodshuis de 12 februari 1418. Dit jaar was bijzonder sterfrijk voor het godshuis bij de Bouveriepoort. Van de zes wettelijke personeelsleden verdwenen twee belangrijke figuren nl. broeder Jacob De Dabbere en acht maanden later Gillis Berthilden.
Net zoals de Keriools waren meerdere leden van deze familie in St. Juliaans bedrijvig gedurende de 15e eeuw. Jacob opent de reeks. Hij was daar zeker reeds in het jaar 1400, aangezien in de rekeningen van dit jaar zijn ‘cleedergelt’ wordt vermeld. In 1414 wordt hij als ‘meester’ van het hospitaal vernoemd.
Boudin De Dappere trad binnen in St. Juliaans in 1424. Hij was dan weduwnaar. Enkele keren zien we hem als ‘meester’ fungeren. In de berijmde proloog op het Obituarium van St. Juliaans wordt van Boudin gezegd dat hij ‘goede glorie’ had. Hij stierf in 1472.
Jan De Dappere, vader van Boudin, wordt in de rekeningen als weldoener van St. Juliaans vermeld. Meerdere jaargetijden voor de zielerust van vader Jan, zoon Boudin en diens vrouw Katheline waren in St. Juliaans gesticht.
J. Geldhof