Women's Monasticism and Medieval Society
Onder die titel, aangevuld met Nunneries in France and England 890-1215 publiceerde Bruce L. Venarde, van de Universiteit van Pittsburg, bij de Cornell Univ. Press in 1997 een bijzonder aantrekkelijk small book on a big subject (243 blz. groot), in hoofdzaak an exclusive rather than inclusive list of female monastic institutions (convent, priorij, abdij door mekaar) tussen 900 en 1300 in Noord-West-Europa. In afwachting dat de databases, maps and images in Mount Holyoke College klaar komen. Op de bijgaande kaarten (blz. 36, 56, 137 en 171) blijkt het in het aartsbisdom Reims om 160, Canterbury om 108, Sens om 67, Bourges 42, Lyon 34, Narbonne 35 en Trier 26 stichtingen of herstichtingen te gaan. Aantrekkelijk voor ons is even na te gaan hoe de fundaties in Vlaanderen en Artois het eraf brengen.
In de Appendix A, de blz. 191-205, staan 690 fundaties genoteerd met verwijzing; daarvan 42 in Vlaanderen en Artois. Hieraan ontbreken alleen 5 of 6 ons bekende abdijen: Bethlehem, 1230, Comtesse 1280, Doornzele 1234, Engelendale 1275, Zoetendale 1215. De belangrijkste geciteerde fundateurs zijn wat onze regio betreft de gravinnen Adela, Clementia, Johanna en Margarita naast Eleonora gravin van St.-Quentin, beide Boudewijns 4 en 5, en Ferrand van Portugal. Vervelend is wel dat de data Bruges 1260 slaat op 1255 Rijke Claren; Ghent, Idem, 1286; terwijl dan de Byloque geheel los van Gent is geciteerd; zowel Béthanie als Hof ten Vrouwen naar Veurne verwijzen met rare datering; Groeningen wellicht Guldenberg 1215 betekent. Ghistelles is hier early 12th c., niet 1084 gedateerd. Mathilda van Trinité te Caen, Christina van Ravensberg, Liutgart en Adela en natuurlijk Adelaide Rivière, die de vallei van Fontevrault cadeau deed om daar de abdij op te richten, zijn duidelijke herkenningspunten.
A.D.