Feodum, 4 jul 1346. Wanneer de orgelblazers drinken
In 1346 koopt stadsgenoot Johannes Slabbaers ad vitam suam een deel van een feodale cijns aan deken en kanunniken van St.-Donaas. Dit pars feodi bestaat o.m. hieruit dat hij
elke ochtend de refectionales moet bedienen (servire) in het refectorium en wat overblijft aan eten (cibum et potum) aan de armen moet geven
elke nacht zelf of iemand door hem aangesteld moet slapen in de zog. cotheem-camer, naast de posteerne-camer, de kamer boven de noorderlijke toegang.
's avonds laat het klooster moet afsluiten, wanneer de (orgel)blazers gewoon zijn te drinken en vervolgens toezicht op het klooster te houden tot aan schellemesse, waarop hij de deuren openmaakt.
Hij moet dan opnieuw met de metten opendoen, en eenmaal gezongen, alles weer dichtmaken;
hij moet alle processies binnen klooster en kerk begeleiden, en ook deze rond de kerk, met een witte ceremoniestok;
Op het vigilie van hemelvaart moet hij in het Steen van de stad waken en blijven tot alle processen opgelost zijn (dice fracte sunt); voor elk proces ontvangt hij 9 den. van de ontvanger van de spijker en 50 sol. vande kerkfabriek om het klooster te vrijwaren - op eigen risico - alle nachte van de brugghemaerct. Hij moet ook desgevallend de graven voor de doden uitgraven. (KA 1345-69, fol. 14v-15). In 1354, 1367 treedt hij ook uitvoerig op als aannemer samen met Jan Heldecop, tegelaar en Jan Sporaerd, schrijnwerker. Wellicht verwant aan de pictor Laurens Slabbaerts, 1387, fol. 8v. (zie Biekorf 2006, 92-93)
A.D.