Biekorf. Jaargang 106
(2006)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
De zeven getijden in de parochiekerk van Sint-Kruis bij Brugge in het begin van de 16de eeuwVan de kerk van Sint-Kruis, net buiten Brugge, bewaart het Brugse Rijksarchief enkele rekeningen uit de 16de eeuw. Deze rekeningen van de kerkfabriek, met name over de jaren 1513-14, 1536-37 en 1587-88, waren al langer bekend. Daar kan nu de rekening over de jaren 1525-26 aan worden toegevoegd, die we eerder onverwacht op het spoor kwamen in het archief van het bisdom Brugge.Ga naar voetnoot(1) Deze nieuwe rekening laat zien hoe heel wat fundaties het lokale liturgische en devotionele leven kleurden, vooral via het bidden en/of zingen van de Zeven Getijden.Ga naar voetnoot(2) Dit was ondermeer het geval op onser vrauwendach verhoolen, dit is op 8 december.Ga naar voetnoot(3) In de vastentijd werden de Zeven Getijden, gefundeerd door Marie, de weduwe van Jan de Roovere, en door Jacob Ghoofs, verzorgd. De eerste fundatie ging in op de 15de dag van de vasten en dit gedurende tien dagen. In de fundatie van Jacob Ghoofs werd het zingen van de Zeven Getijden uitgebreid met drie gezongen missen, en dit tijdens de Goede Week. Reeds uit 1505 dateerde de donatie van Magdaleene Melis, de weduwe van Loy Doops, voor het drie dagen lang zingen van de Zeven Getijden tijdens de langhe weke voor sinxcheneGa naar voetnoot(4). Nog later in het liturgische jaar, op 31 augustus, volgden vij gelijcke, messe ende ghetijde gefundeerd door Rijcquaert vande Capelle. Deze legendarische kanunnik, overleden in 1512, was jaren erfachtig pastoor van deze kerk geweestGa naar voetnoot(5). Verder werden de Zeven Getijden - twee daghen messe ende ghetijden - nog verzorgd op de sterfdag van de strodekker Roebrechts, overleden in 1517Ga naar voetnoot(6). Naast het duidelijk reeds lang ingeburgerd systeem van de fundatievieringen vermeldt deze kerkrekening ook de bijzondere vieringen en processies op kerkelijke feestdagen. Het gaat ondermeer over de processie van het Heilig Sacrament op 26 mei en over aldercruucendach op 14 september. Op 15 augustus begaven de bedienaars van de kerk zich naar Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie en kwamen ze merk- | |
[pagina 292]
| |
waardig genoeg via de Gentpoort terug. Verder staan als bijzondere feestdagen aangestipt: Jhesusdach (15 januari), Sint-Pieters en Sint-Paulus (29 juni), en Sint-Anna (26 juli). De dag voor Kerstavond werden sinds 1505 de vespers o Virgo Virginum gezongen. Het schrijfwerk werd uitbesteed aan een broeder van het Staelijsersklooster in Brugge. Hij ontving 24 groten voor het schrijven in bastaerde letteren (een gotisch, kalligrafisch boekschrift) van de pardoenbrief van de kerk. Schrijfopdrachten door de Staelijsers, broeders van de franciscaanse derde orde, waren tot nu toe niet bekend. Ten slotte laat deze rekening eveneens toe om de bekende lijst van prochiepapen aan te vullen met de namen van Wouter vander Meersch, Passchier Gheerolf en Jan van Ackere. De kerkmeesters in deze jaren waren Jacob de Hurtere, Pieter Roos, Jacob de Sprijnghere, Jacob Balleghe(e)r en Jan van LandschoteGa naar voetnoot(7). Het aantal schoolkinderen dat hier wordt vermeld is 28; in 1538 liepen er 25 kinderen school. Deze parochieschool gold, en dit minstens sinds de late 15de eeuw, dus nog steeds en duidelijk als concurrent voor de scholen in stad.
A. Dewitte |
|