Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Neerlandia. Jaargang 97

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
non-fictie

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Neerlandia. Jaargang 97

(1993)– [tijdschrift] Neerlandia

Vorige Volgende
[p. 34]

Boeken, tijdschriften en andere publikaties
Lezen van kaft tot kaft

‘Nederlandse levensstijl en taal in het verenigende Europa’

Onder deze titel heeft dr. A.J. Verbrugh, oud-lid van de Tweede Kamer voor het Gereformeerd Politiek Verbond, een opmerkelijke studie geschreven, welke opvalt door haar algemeen Nederlands karakter, de verdraagzame toonzetting en de kennis en de presentatie van de geschiedenis der Nederlanden.

Verbrugh hanteert de term Nederlandse levensstijl als kenmerk voor de Nederlandse identiteit. Dat is een term die meerdere volkskenmerken omvat en herinneringen oproept aan de term uit de Franse geographie humaine ‘genre de vie’. Daarmee neemt hij afstand tot de in protestants-christelijke kring aangehangen ideologie, dat de calvinistische godsdienst het kenmerk van de Nederlandse nationale identiteit is. De schrijver gaat daarmee in wezen een totaal andere weg op dan tot voor kort in de reformatorische partijen gangbaar was. De recente discussies over de Nederlandse identiteit en de actuele ontwikkelingen op het terrein van de Europese integratie zijn aan hem niet voorbijgegaan.

In erkenning dat de christelijke component in de Nederlandse levensstijl door de secularisatie ernstig is teruggedrongen, vindt hij toch dat deze als uitgangspunt voor verdere ontwikkeling moet worden gebruikt. De levensstijl moge dan niet (meer) uitsluitend of overwegend calvinistisch van karakter zijn, in deze levensstijl zijn nog steeds levende, constructieve christelijke componenten en elementen aanwezig. Daarin worden nog relatief veel uiterlijke bijbelse vormen gevonden die voor het leven van christenen van waarde zijn.

Een volk is een eenheid van mensen, die bij elkaar behoren, omdat ze specifieke hebbelijkheden gemeenschappelijk bezitten. Deze zijn menigvuldig van aard: biologisch (ras, bloed en stam), psychologisch (volksaard), geografisch (klimaat, bodem en vaderland), economisch (levensstandaard, productiewijze), cultureel (beschaving, zeden, gewoonten en taal), godsdienstig en staatkundig (dynastie, staat en persoonlijkheden).

Uitverkoren

Het protestants-christelijke politieke denken zag van oudsher de Nederlandse natie als een religieuze factor, het unieke resultaat van geloof. Nederland was door God uitverkoren een protestantse natie te zijn, meende Groen van Prinsterer en velen hebben het hem nagezegd. Het Gereformeerd Politiek Verbond hield verband met de zgn. vrijmaking, de kerkelijke reformatie van 1944. Zij behoort tot de meest nationale partijen als gelet wordt op de mate van nationaal gevoelen en niet op de smalle grondslag ervan, hetgeen C. Smits in ‘Geen koninkrijk voor de mens’ (1959) aldus uitdrukte: ‘Waar in de historie bewezen is, dat onze nationale zelfstandigheid ons door God geschonken is als genadeloon op het onwrikbaar stand houden in de strijd voor des Heren woord en de belijdenis der kerk, weet het G.P.V. zich een nationale partij, welke in zijn belijden het beste voor het volk zoekt.’ Het wees soevereiniteitsoverdracht aan supranationale gezagsorganen in het Verkiezingsprogram van 1959 af met de woorden, dat door dit federalistisch streven volk en overheid van Nederland het van God ontvangen gezag uit handen gaan geven en gaan leggen in handen van mensen die lachen om de geboden, om het Woord van de almachtige God, Schepper van hemel en aarde.

Dertig jaren en meer hierna zijn zoals we zien ook aan het GPV niet ongemerkt voorbijgegaan.

De erudiete Verbrugh bezint zich in zijn studie op hetzelfde proces van de Europese integratie en stelt de vraag hoe ver deze moet gaan en welke nationale verworvenheden bewaard moeten blijven. Moet de Nederlandse cultuur opgaan in een Europese of moeten we ons inzetten voor het behoud van een Nederlandse cultuur en vanuit dat gezichtspunt grenzen stellen aan de integratie. Zijn bezorgdheid over de authentieke Nederlandse bijdrage in het verenigd Europa richt zich met name op de calvinistische component ervan. Wanneer de Nederlandse calvinisten zelf niet voor hun zaak in Europa opkomen, wie zou het anders dan doen, vraagt dr. G. Puchinger in zijn woord vooraf. Ik ben het met hem eens, dat bezinning in zelfrespect en zelfcritiek mede voorwaarde is tot reële Europese eenwording.

Verbrugh beantwoordt de vraag vanuit een breed perspectief, namelijk of de verdergaande Europese integratie een bedreiging vormt voor de nationale culturele identiteiten van erkende kleine taalgebieden binnen de Europese Gemeenschap.

Als factoren die vermenging van allerlei groepen van mensen bevorderen en bijdragen tot de ontwikkeling naar één mensheidscollectief met een gemengde cultuur noemt hij o.m. de rationalistische wereldbeschouwing uit de school van het verlichtingsdenken.

Verbrugh onderscheidt het reactionaire (imperialistische) verlichtingsdenken, dat de betekenis van eigen cultuur en van het machtssentiment van de eigen groep ver overschat, van het revolutionaire verlichtingsdenken dat juist mondiaal en universeel gericht is.

Daarbij veronachtzaamt hij het gematigde verlichtingsdenken, dat zich uit in een gematigd nationalisme, zoals dat bij Herder naar voren kwam.

In de Nederlandse politiek speelt het revolutionaire verlichtingsdenken naar het inzicht van Verbrugh

[p. 35]


illustratie
G. Groen van Pinsterer (1801-1876) achtte Nederland door God uitverkoren om een protestantse natie te zijn.


een relatief grotere rol dan in de grotere Europese landen.

Hierdoor bestaat het gevaar dat na de economische en politieke integratie in de EG speciaal voor Nederland een te vergaande culturele integratie volgt. En dat roept bezwaren op. De Nederlandse bevolking wil in meerderheid niet opgaan in andere culturen. Het loslaten van de Nederlandse culturele identiteit belemmert ook een beroep op het historische verleden, dat naar de woorden van Verbrugh in Nederland wijst op de betekenis van arbeid tot eer van God die zich in de bijbel openbaart.

Verbrugh meent dat het gebruik en het aanzien van de Nederlandse taal moet worden bevorderd onder meer omdat dit de Nederlandse culturele identiteit beschermt.

Verschillen tussen Noord en Zuid

Hij licht zulks met deskundigheid toe aan de hand van beelden uit de rijke geschiedenis der Nederlanden. Hij wijst daarbij herhaaldelijk en uitvoerig op de verschillen in historische ontwikkeling tussen het noorden en het zuiden der Nederlanden. Het zuiden wordt, zoals bijna altijd in Nederland, ook door hem weer te zeer beperkt tot de gebieden ten zuiden van de huidige staatsgrens. Er is m.i. alle reden om het zuiden van Nederland in deze ontwikkeling een eigen historische plaatst te geven, welke onderscheiden is van die van het noorden zowel als van België. Als hij namelijk zegt, dat de Europese Akte van 1986 druk gaat uitoefenen ten gunste van een Europese identiteit en ten detrimente van de Nederlandse identiteit vraagt hij om erkenning van gebiedsscheidingen en rechtsverhoudingen betreffende levensstijl en taal tussen de gebieden van de EG onderling en tussen deze gebieden en de Europese Politieke Unie. Hij zegt dan: ‘De gebiedsscheiding voor de Nederlandse levensstijl loopt langs de Nederlandse rijksgrens en die voor de Nederlandse taal omvat Nederland en het Nederlandse taalgebied in België.’ Ik breng de nodige nuancering op dit punt aan vanuit mijn notie, dat het Zuid-Nederlandse middengebied historisch zowel als actueel in levensstijl deels een eigen overgangskarakter tussen Holland en Vlaanderen vertoont. Ik val hem gaarne bij in zijn pleidooi voor vastlegging in de (grond)-wet, dat de Nederlandse taal overal in Nederland wordt gebruikt als ambtelijke en onderwijsvoertaal, in Friesland naast het Fries. Als Verbrugh stelt, dat ook de kennis van de Nederlandse geschiedenis en van de invloeden van christendom en reformatie in Nederland dient te worden gestimuleerd, neem ik aan, dat hij hierin vanuit zijn visie een speerpunt ziet en niet ontkent, dat kennis van de gehele Nederlandse en Vlaamse geschiedenis in al haar, ook niet-christelijke en niet-reformatorische, facetten vereist is.

De culturele soevereiniteit moet z.i. in Europees verband worden vastgelegd in een Statuut, dat de culturele goederen opsomt die een eigen zelfstandig karakter bezitten (onderwijs, taalbeleid, buitenlands cultuurbeleid, binnenlands cultuurbeleid, mediabeleid, kiesrecht e.d.) Elke lidstraat draagt zijn eigen nationale Statuut bij de EG ter goedkeuring voor, aldus Verbrugh. Dat kan een aanzet zijn voor de erkenning van de nationale culturen. Ik vind dat aan de erg bescheiden kant en meen, dat de culturele soevereiniteit moet worden vastgelegd in een Europese Grondwet en daarmee ook afgedwongen kan worden bij een Europees Constitutioneel Hof.

 

Niet bij iedereen zal zijn opvatting, dat de levensstijl vooral bepaald is geworden door het calvinisme met name tijdens de Republiek en het transponeren daarvan naar het heden en de toekomst instemming vinden. Niettemin geeft het boek de modernere opvattingen weer die in calvinistische kring worden beleden ten aanzien van de toekomst van Nederland in een verenigd Europa - met aanvaarding van de Europese Gemeenschap als een gegevenheid - en de mogelijke maar in zijn ogen toch ook weer niet tot de levensstijl maar tot het taalbeleid beperkte samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen.

 

Dr. A.J. Verbrugh, Nederlandse levensstijl en taal in het verenigende Europa, met een woord vooraf van dr. G. Puchinger. Uitgeverij De Vuurbaak Barneveld. Groen van Pinsterer-reeks 66.

ISBN 90-6015-914-4

NUGI 661

prijs f 17,50.

 

Henk Waltmans