Als eerste moest ik denken aan de zaadjes van het kleefkruid, dat ook wel klittenkruid wordt genoemd, die zich tijdens wandelingen maar al te graag met hun smiechterige weerhaakjes ingraven in je wollen sokken, en wel zo slinks en ferm dat je ze zonder het door te hebben meeneemt uit het bos, je eigen tuin in, de wasmand in, de wasmachine in. Ik googelde het kleefkruid even, en las dat deze van oorsprong Europese plant als zogenaamde ‘cultuurvolger’ zowat alle gematigde streken van de wereld heeft veroverd. Ja, daar kon ik me, een half uur pulkend aan mijn wintersokken, veel bij voorstellen. Reislustig volkje, dat kleefkruid. Maar nu moest ik ook het begrip ‘cultuurvolger’ googelen. Wat is dat? Blijkt dat bijvoorbeeld de brandnetel een cultuurvolger is. Die vestigt zich graag op plekken waar de bodem door menselijke activiteit bijzonder voedselrijk is geworden. We hebben een stalker!
Nog bedreigender dan die brandnetel is de Japanse duizendknoop. Hij werd geïmporteerd door de beroemde Leidse botanicus Philipp von Siebold, die aanvankelijk werkzaam was op de Nederlandse handelsnederzetting Dejima, in de haven van Nagasaki, en die later importeur en kweker werd van Japanse planten. De Japanse duizendknoop ‘verovert al snel de harten, en vooral de tuinen, van de Europese elite. De sierplant haalt alle landelijke kranten. Als kers op de taart wordt de plant in 1847 zelfs bekroond met een gouden medaille door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Tuinbouw. Dit alles drijft de prijzen voor stekjes op tot astronomische bedragen’, schrijft Norbert Peeters erover op De Groene Vinger. Deze plant wordt momenteel gerekend tot de verschrikkelijkste indringers die er bestaan. Bestrijden is nagenoeg onmogelijk. Ik heb zelfs natuurmensen vanwege deze overlever naar het glyfosaat zien grijpen. De wortels kunnen schade berokkenen aan gebouwen, leidingen en wegen, zegt men. In de ondergroei van deze plant zouden geen insecten leven, omdat de plant hen niets te bieden heeft. Kikkers en vogels blijven weg, en zo laat deze plant dus zijn hele habitat verschralen. Zegt men. In Engeland krijg je zelfs boetes tot 2.500 pond als je deze vreemdeling in je tuin hebt. Volgens Norbert Peeters is het echter allemaal een grote nutteloze hetze tegen een exoot die ooit geroemd werd om zijn kwaliteiten: zijn bloemen produceren bijzonder veel nectar, de jonge scheuten smaken heerlijk als rabarber, de plant verstevigt de ondergrond en het loof kan dienstdoen als veevoer. Maar daar hoor je niemand meer over.
‘Ik ga niet achter de geraniums zitten!’ Een echte Hollandse uitdrukking, graag gebezigd onder actieve gepensioneerden. Maar wist u dat die gemoedelijke geranium (officieel heet hij pelargonium) die voor ons gevoel altijd al onze stoepjes en vensterbanken heeft gesierd, helemaal niet ‘van hier’ zijn? Sinds de zeventiende eeuw werd hij mondjesmaat geïmporteerd, maar