Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel X. De provincie Noord-Brabant
(1931)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 359]
| |
e. 1. Van de omstreeks 1910 afgebroken ned. herv. kerk staat nog de in 1924 gerestaureerde toren, een eenvoudig, oorspronkelijk uit twee door een zaagtandlijst gescheiden geledingen (± 1300) bestaand baksteenen bouwwerk, later verhoogd en bekroond met een van vier- tot achtkant ingesnoerde spits (XV). In de tweede geleding aan iedere zijde twee gekoppelde (bij de restauratie dichtgemetselde) galmgaten, gevat in een nis, welke aan de westzijde met een rond-, aan de zuid- en oostzijde met een segment- en aan de noordzijde met een gebroken boog zijn gesloten. In de derde geleding telkens twee eenvoudige rondbogige galmgaten. In den toren hangen twee klokken, oorspronkelijk gegoten in 1683 door Jan Fremy en hergoten in 1752 door Alexius Petit. 2. De moderne r.k. kerk (H. Clemens) bezit twee koperen bolkronen (± 1700), twaalf-lichts. | |
Bezooien.e. De ned. herv. kerk (1610) is een rechthoekige zaalkerk met torentje op det dak; aan de noordzijde een onderkelderde achtkante, op de hoeken door pilasters versterkte uitbouw met tentdak, welke als consistorie dienst doet. Spitsboogvensters. Inwendig: houten tongewelf, in den grafkelder onder den uitbouw een achtdeelig kruisgewelf op ribben. De kerk bezit: Eenvoudigen geverfden preekstoel, doophek en bank (XVII). Koperen lezenaar en kaarsarm met twee blakers (XVII) op den preekstoel; koperen voorlezerslezenaar (XVIII). Avondmaalszilver: beker (XVII); voorts een groote en twee kleine tinnen schotels (XVIII). | |
Waalwijk.e 1. De thans ned. herv. kerk (H. Joannes Baptista) bestaat uit een drie traveeën diep schip van drie beuken | |
[pagina 360]
| |
onder een zadeldak (XVd, hersteld in 1617, blijkens ankers in den voorgevel), een zeer breed dwarspand (XVc) en een (niet voor den dienst gebruikt) koor (± 1450) van drie traveeën met 3/8-sluiting; op de kruising een achtkant houten, door een balustrade omgeven torentje (XVIIa), bekroond door een peervorm. In den oostelijken buitenmuur pan den noordarm zijn drie door spitsbogen verbonden zuilen met achtkante voetstukken en kapiteelen zichtbaar, welke gemeenschap gaven met een verdwenen aanbouw, waarvan ook aan de noordzijde van het koor sporen voorkomen en tot welks verdieping een thans dichtgemetselde opening boven in de eerste travee van het koor toegang gaf. Ten W. van de kerk moeten vroeger de grondslagen van een ± 1464 gebouwden, XVIc verwoesten, toren zijn opgegraven. De met een ijzeren kruis bekroonde voorgevel van het schip heeft twee overhoeksche beeren en twee beeren te weerszijden van den ellipsvormig overtoogden ingang (waarboven een hoog dichtgemetseld spitsboogvenster met overpleisterd maaswerk), alle eindigend in overhoeksche metselingen. De zijbeuken hebben eenvoudige beeren en aan de zuidzijde flauw, aan de noordzijde scherper, spitsbogige vensters met geprofileerde dagkanten; het venster in de tweede travee aan de zuidzijde is echter met een Tudorboog gesloten. Zandsteenen waterlijst, rechthoekig omgevoerd om de spitsbogige ingangsnis met holgeprofileerden dagkant in de tweede travee aan de zuidzijde en om den door een ellipsboog gedekten ingang in de derde travee aan de noordzijde. In de dichtgemetselde vensters van de afgescheiden eerste travee (bergplaats) flamboyant maaswerk in baksteen. Het dwarspand heeft in de met overhoeksche beeren versterkte gevels grootendeels dichtgemetselde, door kantblokken verlevendigde gekoppelde spitsboogvensters | |
[pagina 361]
| |
met holgeprofileerde neggen en ten deele nog de oude (gepleisterde) baksteenen traceeringen, waarboven een nisje, en, in de zijwanden soortgelijke enkele vensters. Bij den zuidarm zijn de rijker versneden beeren versierd met door zandsteenen driepassen gesloten spaarvelden, kantblokken en gebeeldhouwde bekroningen en is de bergsteenen waterlijst rechthoekig omgevoerd om den met een segmentboog gesloten, in een holgeprofileerde spitsboognis gevatten ingang; de ingangspartij heeft, evenals de rollaag van den top, kantblokken. Tegen het koor eenvoudige steunbeeren; dichtgemetselde scherpspitsbogige vensters met grootendeels nog het oude baksteenen maaswerk. Inwendig: zuilen met achtkante basementen en lijstkapiteelen; tongewelven. In den zuidarm is een achtkante traptoren ingebouwd; de noordarm is tot een ‘winterkerk’ afgescheiden. In het koor zijn aanzetten van een overwelving in steen bewaard gebleven. De kerk bezit: Gegoten koperen lezenaar (XVIII). Gegoten koperen doopbekkenhouder (XVII). Orgel (1823). Twee zilveren Avondmaalsbekers (1819). Klok, in 1693 gegoten door Johan Vermi.
2. De moderne r.k. kerk, gebouwd ter vervanging van een Waterstaatskerk uit 1827, heeft op den voorgevel twee vazen (XVIII B) en als toreningang een bergsteenen poortje in den barokken Antwerpschen trant van ± 1630, welke ook de voorgaande kerk versierden. Zij bezit: Zilverwerk: kelk (XIX A), stralenmonstrans (1715), kleinen reliekschrijn in monstransvorm (XIX A), twee ampullen (XIX.A), een wierookscheepje (XIX A), zes kandelaars (XVIII B) en twee kleinere kandelaars (XVIII B). | |
[pagina 362]
| |
Koperwerk: drie gegoten kandelaars op drie pootjes (twee XVI, één XVII), twee gegotene zonder pootjes (XVII), zes groote geslagen verzilverde (XVIII), twee dito kleinere (XIX A).
g 1. Nr. 133-135. Huis (XVII) met, aan de voorzijde in het midden, een topgevel met trappen, toppilaster en uitgekraagde deklijst om het venster.
2. Nr. 217. Ingezwenkte halsgevel (XVIII A) met aanzetkrullen.
3. Nr. 182-184. Huis (XVIII) met door pilasters geflankeerde ingangstravee, kroonlijst en deur. |
|