| |
| |
| |
Bob Dylan of we zijn allemaal wat ouder geworden
‘Don't follow leaders’
(Bob Dylan in Subterranean Homesick Blues)
Hij treedt weer op, Bob Dylan. Acht jaar lang heeft hij het isolement verkozen boven het jachtige leven van een popster. Onlangs maakte Dylan met The Band als begeleidingsgroep een tournee langs 40 Amerikaanse en Canadese steden. Overal uitverkochte zalen en stadia. Ruim 4.000.000 mensen moesten teleurgesteld worden, omdat er geen plaatsen meer waren. Dylan en The Band incasseerden 5 miljoen dollar. Dylan had waanzinnig veel succes.
Als het er zo staat, lijkt het niet meer dan een bericht. Maar er zit meer achter. En dat bleek ook tijdens de concerten, die voor het merendeel bezocht werden door mensen van Dylan's eigen leeftijd (34). Heimwee vierde er hoogtij. Want Dylan is meer dan een popster. Hij is uitgegroeid tot een symbool. Hij was de profeet van een hele generatie, ook al heeft hij altijd geprobeerd die rol te ontduiken.
We zijn allemaal wat ouder geworden. De meesten van ons hebben zich gesettled, getrouwd, hebben ergens een gezinnetje in een huisje, maar in het achterhoofd leeft nog de herinnering aan de woelige periode van de jaren '60. Toen gebeurde het allemaal.
Aan het begin van de jaren '60 lag de popcultuur plat. De rock'n'roll was uitgeblust. De zoetgevooisde kauwgumstijl voerde de boventoon. Van eigenlijke pop was geen sprake. En toen barstte de bom. Binnen drie jaar kwam de hele zaak weer in beweging: Beatles, Stones, Dylan. Er ontstond een echte beweging, een stroming en dat was ónze cultuur. In die muziek konden wij ónze gevoelens terugvinden: de angst, de leegte, de agressiviteit en de liefde. Eindelijk werd er een punt gezet achter de
| |
| |
ballroomkitsch van Hollywood en het volkomen vrijblijvende kampvuurgedoe van Pete Seeger, The Weavers, Peter-Paul & Mary. De rol, die Bob Dylan daarin gespeeld heeft, is bijna niet te onderschatten. We schreven 1962. Het was het Amerika van Martin Luther King, Malcolm X: het begin van de civilrights-beweging. Er waren de spannende ogenblikken van het Varkensbaai-incident. Kennedy aan de macht. Er was iets aan het veranderen. We wisten nog niet exact wat, maar je voelde het. De moloch was in beweging.
1965
In Amsterdam kenden we Provo, happeningen bij het Lieverdje, burgemeester Van Hall, de antirookmagiër, het witte-fietsenplan en de vage geruchten, dat er hier en daar hasj gerookt werd. Dat waren ónze symbolen. Daarin groeiden wij op. Amsterdam kreeg een magische klank.
| |
| |
En daar was eindelijk de muziek, die daarbij aansloot. Dylan zelf stelde allerhande wantoestanden aan de kaak: het oorlogsgeweld (Blowin' in the wind, Masters of War), de onzekerheid (A hard rain is a-gonna fall), het sociale onrecht (Ballad of Hollis Brown), de rassenstrijd (Oxford Town) en de liefde (Girl of the North Country), zelfs de valse liefde (Boots of Spanisch Leather). Dat waren de dingen, waar wij toen over praatten. Dylan zei het gewoon. En we noemden hem onze profeet. We noemden hem onze dichter.
Ik herinner mij nog, dat toen wij nog in ons oude huis in de Amsterdamse Watergraafsmeer woonden, ik voor het eerst ‘Subterranean Homesick Blues’ hoorde. Op de keeper beschouwd was het een rommelig nummer. Dylan kon eigenlijk niet zingen, maar dat nummer had juist die spanning van die tijd. Dat was in maart 1965. Ik was 15, en nog niet in staat de tekst geheel te kunnen vertalen, maar dat hoefde ook niet. Je voelde op je klompen aan dat het dat was waar het in wezen omging. In augustus van datzelfde jaar kwam ‘Like a Rolling Stone’ uit. Dylan brak rigoureus met de ijzeren stelregel van Tin Pan Alley - het centrum van de Amerikaanse platenindustrie - dat een hitsingle niet langer dan 3:20 minuten mocht duren. Hij ging er vanuit, dat een nummer zijn eigen lengte bepaalde en niet de platenbonzen. Dat was toen wat!
In razend tempo kwamen de elpees van Dylan op de markt. De oude opnamen werden gere-released. Er was een drukke handel in bootleg-opnamen (niet door CBS uitgebracht) van Dylan's concerten. De teksten van Dylan circuleerden in gestencilde vorm. En we lazen gedichten, waar wij onszelf in herkenden. Dat voelden we allemaal. Alleen Dylan schreef het op en zette het op muziek.
Zelf schafte ik al het Dylanmateriaal, dat mij onder ogen kwam, aan: ruim 20 elpees en een stuk of tien boeken over en door Dylan.
Het werk van Dylan is in verschillende perioden in te delen, waarvan de laatste, mijns inziens, de minst interessante is. De Dylan van nu is een huisvader (5 kinderen), die toevallig het vak van popmuzikant
| |
| |
uitoefent. Zijn songs hebben niet meer dat bezielende van de jaren '60. Hij en wij zijn ouder geworden. We volgen hem nog wel, maar veel meer dan een soort jeugdsentiment is het niet. Dylan hoort nu in het rijtje van Jack Kerouac en James Dean thuis.
Toen Dylan in de New-Yorkse kunstenaarswijk Greenwich Village begon, was de folk op een dood punt beland. Dit sterk traditioneel gebonden genre deed denken aan padvindersliederen. Woody Guthrie - Dylan's grote voorbeeld, naar eigen zeggen - was overleden. Het maatschappelijke protest, altijd een belangrijk ingrediënt van de folkmusic, was doodgebloed. De crisisjaren waren geschiedenis. Dylan's eerste elpee ('62) bevatte slechts twee eigen nummers. De overige waren voor het merendeel folktraditionals. De plaat had aanvankelijk weinig succes. Toen zijn tweede album enige maanden later uitkwam, was Dylan een nationale beroemdheid. Peter-Paul & Mary hadden ‘Blowin' in the wind’ op single gezet en de plaat was een enorme hit geworden. Dankzij deze hypercommerciële uitvoering - als je Dylan zelf het nummer hoort zingen begrijp je, dat de PPM-versie een schandelijke verkrachting is - kwam Dylan in de publiciteit. Hij werd een ster. Het nummer ‘Blowin' in the wind’ werd het volkslied van de civilrights-beweging, populairder dan ‘Stars and Stripes’. Het werd overal op protestbetogingen gezongen. Dylan stelde daarin de vragen recht op de man:
How many seas must a white dove sail
before she sleeps in the sand?
Yes ‘n’ how many times must the cannon ball fly
before they're forever banned?
(Over hoeveel zeeën moet een witte duif vliegen
voor zij op het strand slaapt?
Ja en hoe dikwijls moet de kogel nog door de lucht
voor ze voor eeuwig verbannen worden?)
We noemden het poëzie. Achteraf gezien kan ik dat moeilijk volhouden, maar toen was ik ervan bezeten. Dylan schreef keiharde, wrange songs, waarin het establishment het moest ontgelden. Het geweld werd
| |
| |
op de meest directe wijze gehekeld. Masters of war:
Let me ask you one question
will it buy you forgiveness
do you think that it could
when your death takes its toll
will never buy back your soul
and your death'll come soon
I will follow your casket
And I'll watch while you're lowered
And I'll stand o'er your grave
'til I'm sure that you're dead
Laat me je één vraag stellen
dat je er vergiffenis mee kunt kopen
ik denk dat je zult ontdekken
dat als de dood op de proppen komt
al het geld dat je verdiend hebt
je ziel niet terug zal kopen
Ik hoop dat je eraan gaat
ik zal je doodkist volgen
en ik zal kijken als ze je laten zakken
en ik zal over je graf gaan staan
om zeker van je dood te zijn
Zo hard was het nog nooit gezegd. Dylan maakte
duidelijk, dat we onderhand volwassen wezens geworden waren, die er een eigen mening op na hielden, die zagen, dat het fout ging en wilden redden wat er nog te redden viel.
Dylan nam oude literaire gebruiken in zijn songs over. Eén van de mooiste voorbeelden daarvan is ‘A hard rain's a-gonna fall’, waarin met poëtische beelden uiting gegeven wordt aan de grenzeloze onzekerheid.
| |
| |
Dylan nam daarvoor zijn toevlucht tot de balladevorm. De vraag-antwoord-vorm was al uit de Middeleeuwen bekend. ‘A hard rain's a-gonna fall’ doet in dit opzicht sterk denken aan de middeleeuwse ballade ‘Lord Randall’, waarvan iedere strofe begint met:
Where have you been all the day, Randall, my son?
Where have you been all the day, my pretty one?
(Waar ben je de hele dag geweest, Randall, mijn zoon?
Waar ben je de hele dag geweest, mijn lieve)
De vragen variëren per strofe. In volgorde: waar ben je geweest?; Wat heb je gezien?; Wat heb je er gehoord?; Wie heb je er ontmoet? en Wat ga je nu doen?
Dylan houdt hetzelfde strakke schema aan. Vooral aangrijpend is de tweede strofe:
Oh, what did you see, my blue-eyed son?
Oh, what did you see, my darling young one?
I saw a newborn baby with wild wolves all around it
I saw a highway of diamonds with nobody on it
I saw a black branche with blood that kept drippin'
I saw a room full of men with their hammers a-bleedin'
I saw a white ladder all covered with water
I saw ten thousans talkers whose tongues were all broken
I saw gun and sharp swords in the hands of young children
And it's hard, and it's a hard rain's a-gonna fall
(Oh, wat zag je er, mijn blauwogige zoon?
Oh, wat zag je er, mijn lief kleintje?
Ik zag een pasgeboren baby met wilde wolven er omheen
Ik zag een snelweg van diamant met niemand erop
Ik zag een zwarte tak met bloed, dat bleef druppelen
Ik zag een kamer vol mannen met bloed aan hun hamers
Ik zag een witte ladder, geheel bedekt met water
Ik zag tienduizend sprekers met gebroken tongen
Ik zag geweren en scherpe zwaarden in de handen van
Er komt een stevige bui aan)
Een bittere profetie, als men bedenkt, dat kort daarop de strijd in Vietnam zou oplaaien tot een mensonterende oorlog. In de anti-oorlogsdemonstraties werden Dylan's teksten dan ook zeer dikwijls
| |
| |
gebruikt. Dylan zelf liet zich bij die bijeenkomsten nooit zien. Het waren de strijdliederen voor geweldloosheid. De subcultuur was volledig mondig geworden. Het aangezicht van Amerika veranderde. The Great American Dream werd doorgeprikt als een ballon.
Er bleef niet veel meer over dan de persoonlijke liefde, maar ook die bleek vaak niet beantwoord te worden. Genegenheid was al heel wat. Ook dat bezong Dylan. Vooral zijn derde elpee, ‘Another Side of Bob Dylan’ was er vrijwel geheel aan gewijd. Dylan zong ‘All I really want to do/ is baby being friends with you’ (Alles wat ik echt wil/ is met je bevriend zijn en ‘It ain't me Babe’ (Ik ben het niet, schatje). Hij hekelde de rassenhaat in ‘Spanisch Harlem Incident’. Slechts af en toe hanteerde hij het wapen van de humor, zoals in ‘I shall be free no. 10’:
President Kennedy callin' me up
what do we need to make the country grow?’
I said: ‘My friend John, Brigitte Bardot,
Anita Ekberg, Sophia Loren’.
(President Kennedy belde me op
hij zei: ‘Mijn vriend Bob
wat hebben we nodig om het land te laten groeien?’
Ik zei: ‘Mijn vriend John, Brigitte Bardot,
Anita Ekberg, Sophia Loren.’
Inmiddels was ook ‘The times they're a-changin’ ‘ in de rijen der strijdliederen opgenomen. Hierin hekelde Dylan de fake-mentaliteit van het establishment. Hij waarschuwde: het water staat reeds tot aan je nek. De tijden veranderen. Het protest tegen de toenmalige gang van zaken had inmiddels gigantische vormen aangenomen. Kennedy's opvolger Lyndon B. Johnson werd openlijk uitgemaakt voor ‘oorlogsmisdadiger’ en ‘moordenaar’. Het verzet tegen de oorlog in Vietnam kwam massaal van de grond. De muziek, die daarbij hoorde, was populair, sloot aan bij de nieuwe mentaliteit.
Er werden successen geboekt. De algemene burger- | |
| |
rechten werden gelegaliseerd na zeer veel moeilijkheden. Alleen de oorlog in Vietnam ging door...
Ook de muziek veranderde. San Francisco en Los Angeles introduceerden de Flower Power. De westcoastgroepen namen het heft in handen: Jefferson Airplane, Greatful Dead, Doors etc. Langzaam maar zeker verschoof de interesse. Het maatschappelijke engagement vervlakte. De boodschap werd: lief zijn voor elkaar. De psychedelische muziek deed zijn intrede. Hasj was een normaal genotmiddel geworden, dat alleen nog gelegaliseerd
1974
moest worden. De scene viel uiteen.
Dylan had de folkfanaten geschokt door ook gebruik te maken van elektrische instrumenten: de tweede periode. Muzikaal zowel als qua tekst had Dylan zich ontwikkeld tot een niveau, dat in de popmuziek maar uiterst zelden voorkomt. Zonder overdrijving kan gezegd worden, dat hij een stroming op zijn eentje geworden was.
| |
| |
Het album ‘Highway 61’ deed nogal wat stof opwaaien. Muzikaal was Dylan een andere richting ingeslagen. Zijn teksten waren minder direct geworden. Het ging steeds meer lijken op een poging om van de popsong een literair genre te maken. Dat was natuurlijk niet de opzet, maar het gebeurde en passant. In ‘The ballad of a thin man’ zette Dylan de burgerman weer voor schut, maar veel subtieler dan in zijn directe protestsongs:
Because something is happening here
but you don't know what it is
(Omdat er hier iets gebeurt
of wel soms, meneer Jansen?)
Op het hoogtepunt van zijn kunnen - mijns inziens - maakte Dylan zijn eerste dubbelalbum, ‘Blonde on Blonde’. Deze plaat had in het geheel niets meer te maken met de folkmusic. Dit was je reinste popmuziek. De plaat sloeg in als een bom en is nog steeds een van de mooiste producten van de popmuziek, qua invloed te vergelijken met ‘Sgt. Pepper’ van de Beatles en ‘Tommy’ van de Who. Sommige van de songs van deze plaat zouden in geen enkele poëziebundel misstaan.
Inmiddels was er echter veel veranderd. Het werk van Dylan was zelf established geworden. Dylan was geheel los gekomen van zijn vertrekpunt. De oorlog in Vietnam escaleerde, maar Dylan hield zich afzijdig. Nixon volgde Johnson op. Dylan zei niets. Heel langzaam druppelde het nieuws over hem door: hij had een ernstig motorongeluk gehad, trad niet meer op, maar leefde in een isolement met zijn vrouw en kinderen. Dat was een klap in het gezicht van wie hem altijd op de voet gevolgd hadden.
In die tijd ontwikkelde zich een ontzettende vraag naar illegale - want niet door CBS uitgebrachte - opnamen van Dylan. Op de ondergrondse markt waren er verschillende te krijgen: The Great White Wonder, The Little White Wonder, Stealin', John Birch Society etc., zeker een stuk of tien. Sommigen
| |
| |
bevatten oud materiaal, dat Dylan nooit officieel op de plaat gezet had. Anderen daarentegen bevatten nieuw materiaal: Dylan samen met de Band. De opnamen waren dikwijls slecht van kwaliteit, maar dat nam je graag voor lief. De muziek was uitstekend. De teksten niet van het oude Dylan-niveau. Het waren alledaagse lyrics, nietszeggend, zoals algemeen gebruikelijk in de popmuziek van die dagen.
De stilte rond Dylan duurde lang, zeer lang. Pas twee jaar na Blonde on Blonde liet Dylan weer iets van zich horen. Daarmee brak de derde periode aan. ‘John Wesley Harding’ liet al duidelijk doorschemeren, dat Dylan de kant van het entertainment op wilde.
Sommige van zijn teksten waren nog steeds beter dan het gemiddelde van de popmuziek, maar het grootse gebeuren van Blonde on Blonde was definitief voorbij. Je kon horen, dat Dylan probeerde mooi te zingen, iets wat hij niet eerder gedaan had. Diegenen van ons, die geïnteresseerd waren in goede teksten namen hun toevlucht tot Leonard Cohen en later tot Don McLean. Voor degenen, die goede popmuziek wilden horen, was daar altijd nog de grote markt, waar zich langzaam maar zeker een scala van richtingen ontwikkelde, uiteenlopend van heavy rock tot soft soul.
Wat toen opviel was de immense leegte. ‘John Wesley Harding’ kwam uit in januari 1968. Vlak daarna gingen de Beatles uiteen. De Stones schroefden hun productie op een laag pitje. De Echte Groten, die zo'n rol gespeeld hadden in de ontwikkeling van de popcultuur, waren aan het einde van hun Latijn. Er viel een enorm gat, dat nog steeds niet gedicht is. Figuren van het formaat van Dylan, de Beatles, de Stones zijn er niet meer, terwijl zij zelf aanzienlijk aan kwaliteit hebben ingeboet, ofwel omdat zij de commerciële toer op gingen (Dylan), uiteenvielen (Beatles), ofwel de grens van hun artistieke vermogens bereikt hadden (Stones). Wat eens een machtige beweging geweest was, viel uiteen. De popscene hing als los zand aan elkaar. De lijn was eruit. Het beeld werd weer bepaald door incidentele succesjes van groepen, die toevallig een leuk melodietje hadden gemaakt. De echte klasse was weg. Daardoor kon het
| |
| |
gebeuren, dat tweederangs figuren als Alice Cooper en David Bowie een belangrijke rol gingen spelen. Kwalitatief konden/kunnen zij zich niet meten met de Groten van de Jaren Zestig.
Wat er na ‘John Wesley Harding’ nog van Dylan uitkwam, had niet meer de klasse van zijn oude werk. ‘Nashville Skyline’, ‘Selfportrait’, ‘New Morning’, ‘Dylan’ en ‘Planet Waves’: op zichzelf best aardige platen, maar veel te vrijblijvend om werkelijk indruk te maken. Dylan had zijn toevlucht genomen tot het maken van lekkere wijsjes, die Frank Sinatra niet zouden misstaan. Zijn teksten kwamen niet meer boven het houd-jou-trouw-niveau uit, een enkele uitschieter daargelaten.
Ja, we volgen hem nog wel, maar het is een soort jeugdsentiment geworden. De Grote Beweging is voorbij. Daarom is het iedere keer weer een teleurstelling. Je verwacht van Dylan een beetje, dat hij nog steeds De Held is, maar iedere plaat word je met je neus op de feiten gedrukt: de jaren '70 zijn anders dan de jaren '60. Soms kan ik daar een beetje triest om worden, want toen gebeurde er tenminste iets, toen was er Beweging. Nu slaapt alles weer. Al mijn vrienden zijn nette huisvaders geworden. Ze stemmen nog wel links, maar dat is dikwijls meer gewoonte (jeugdsentiment) dan overtuiging, want het loonzakje aan het einde van de maand is toch het belangrijkste geworden. We zouden de wereld veranderen, dachten we. Goed, er is wel iets veranderd, maar De Grote Dingen zijn bij het oude gebleven. En nu praten we erover, zoals onze ouders praten over de oorlog.
Dat gevoel van weemoed ligt ongetwijfeld ook ten grondslag aan de stroom van publicaties, die nu over Dylan verschijnt. Zijn carrière, zijn Echte Carrière, wordt als afgesloten beschouwd en leent zich derhalve uitstekend voor beschouwingen. Aan de hand van zijn werk kan men uitstekend de Jongste Geschiedenis analyseren en daar is blijkbaar grote behoefte aan. Eigenlijk lezen we allemaal graag wat Wij in de Jaren Zestig gedaan hebben. En dan herinner je je met iets van nostalgie:
| |
| |
For them that must obey authority
that they do not respect in any degree
who despise their jobs, their destinies
speak jealously of them that are free
cultivate their flowers to be
nothing more than something
(Voor wie autoriteiten moeten gehoorzamen
die zij in het geheel niet respecteren
die hun baan verachten, hun bestemming
jaloers spreken over wie wel vrij zijn
hun bloemen cultiveren om
niets meer te zijn dan iets
waarin zij geld gestoken hebben.)
Ja, we hadden het kunnen weten.
| |
Bibliografie:
‘Bob Dylan, bij benadering’ - Jan Donkers, Jan Stroop, 1973, Uitg. Westfriesland |
‘Over Dylan’ - Craig McGregor, 1973, Uitg. Van Gennep |
‘Tarantula’ - Bob Dylan, 1971, Utg. Panther |
‘Tarantula’ - Ned. vertaling Annelies Jorna, 1972, Uitg. De Boer |
‘Bob Dylan’ - Daniel Kramer, 1968, Pocket Books |
‘Don't Look back’ - Bob Dylan, 1968, Ballantine Original |
‘Bob Dylan’ - Anthony Scaduto, 1971, Grosset & Dunlap |
‘Positively Mainstreet’ - Toby Thompson, 1969, Coward-McCann |
‘Writings and Drawing’ - Bob Dylan, 1973, Knopf |
‘Bob Dylan Approximately complete works’, 1968, Rap |
(Dit zijn wel de belangrijkste boeken. De opsomming is echter verre van volledig). |
| |
| |
| |
Diskografie
Bob Dylan - CBS S 62022 |
The freewheelin' Bob Dylan - CBS S 62193 |
The times they're a-changin' - CBS S 62251 |
Another side of Bob Dylan - CBS S 62429 |
Bringin' it all back home - CBS S 62515 |
Highway 61 revisited - CBS S 62572 |
Blonde on blonde - CBS S 66012 |
John Wesley Harding - CBS S 63252 |
Nashville Skyline - CBS S 63601 |
Self Portrait - CBS S 66250 |
New Morning - CBS S 69001 |
Dylan - CBS S? |
Planet Waves - ? |
Voorts zijn er een groot aantal bootleg-elpees in omloop. |
(Ook deze lijst pretendeert geen volledigheid). |
|
|