Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,25 MB)

Scans (2,35 MB)

ebook (2,88 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten

(1966)–Fritzi ten Harmsen van der Beek

Vorige Volgende
[p. 15]

Bij twee onbegrijpelijke teksten

I

 
‘Heren,
 
 
 
die ons een toevlucht geweest zijn van geslacht
 
tot geslacht’ - zij allen zijn vormloze dieren. Wie
 
 
 
weet nog waar zij aarzelen, schuwen, waarin zij
 
vluchten? Zij zijn ooghaarlozer dan ganzeroeren
 
 
 
en de schepselen waarmee zij zich verweren licht-
 
zinniger dan plankton. Zo vaders, broers, minnaars en
 
 
 
zonen microscopisch zich laten verzwelgen als klok-,
 
spiraal-, pantoffel-, rader-, trompet-, horloge-, af-
 
 
 
gietseldiertjes in die beddingen, die zeeën, kreken,
 
waterboezems of zoete binnenwateren: vanwaar, waarheen?
 
 
 
De ratsmodee. Voor die vaartuigjes des doods, die aan-
 
gezichtloos zijn in hun halfslachtigheid, liefde een
 
 
 
reddingswezen op zulke baren, tot aan verkeldering.
 
En dat terwijl varen volstrekt niet noodzakelijk is.
 
 
[p. 16]
 
Geen remedie, voor de ontroering van oceanen, troost
 
of verklaring is er niet. Alleen die - landinwaarts on -
 
 
 
verslonden blijven van brakke wateren, ver van maritieme
 
gevaren en malle wiegeling. Maar droogte en dorst tot
 
 
 
verstoffing ontbinden hen evenzeer. In deze richting
 
uitsluitend leiden verkeringen - wie zich terugtrekt,
 
 
 
eenzaam achter barre bergen bederft, tot versterving
 
misleid - te land, ter zee, vanuit hemelse tenten treft
 
 
 
luchtige regeling, een mooie boel! Maar voor broedse be-
 
doelingen doorzichtig misbruikt dringt een vraag zich op:
 
 
 
Here, die nietigheid regerend triomfantelijk is op leven
 
en dood: Hoe te beven met de mijn heren, hoe te be-
 
 
 
handelen, bevoetelen, hoe te befluisteren?
[p. 17]

II

 
‘Die een gruwel is
 
 
 
in het aangezicht des Heren etc...’ zich neer moet leggen
 
in zijn naam met de laatste de liefste zoals het meer
 
 
 
en meer verschuwde haas ook doorheen de seizoenen
 
slapen blijft in vreze en hoop op een plaats die men
 
 
 
steeds leger noemt. Want hoop doet leven tot bezwijmens
 
toe in voorportalen, vreemd genoeg heel ledikantachtig
 
 
 
vervormd tot weilanden vol voegzame bloemen, - om te
 
foppen, te foppen, tenminste zo mopperen die ver-
 
 
 
duivelde bijen die hebberig neerstrijken op katoenige
 
kroontjes en kantige stampers. Nu, wat dat dan ook
 
 
 
voorstelt: ze zwetsen maar wat om aan honing te komen.
 
Zo is hoop. En vrees is het recht van de sterkste op
 
 
 
duizend doden: hun levensgevaarlijke beterweten en
 
ieder verschil in talent of geaardheid krijgen die
 
 
[p. 18]
 
onvergeeflijk wijze en vrolijke hazen verrekend en
 
uitgemeten in haat of in hagel, in leugen, geweld.
 
 
 
Of zomaar een pak op hun tabernakel met wapens van
 
tere zwakzinnige heren omdat die hun gruwelijke aan-
 
 
 
schijn niet kunnen verdragen. Maar stil! (God weet of
 
er langs denkbeeldige akkers, in zelfverzonnen onzicht-
 
 
 
baar landschap niet bevend gespeeld wordt, geleefd
 
geruisloos, geluidloos bemind, verwekt en geboren:
 
 
 
geen kik!) Alleen het zeer geheimzinnig, voortdurend
 
weerkerende dorren der bomen herfstelijk onheil voor-
 
 
 
spelt. Zelfs beulen, die stelling nemen voor ze hun
 
werk doen mompelen zachtjes: terecht! Dood ja, enkel
 
 
 
die dood geeft de knal.

Vorige Volgende