Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,25 MB)

Scans (2,35 MB)

ebook (2,88 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten

(1966)–Fritzi ten Harmsen van der Beek

Vorige Volgende
[p. 27]

[Krasse taal van gene zijde.]

 
Krasse taal van gene zijde.
 
 
 
Wij staan onze vader toe nogmaals te spreken, maar,
 
hoezeer ook voorbereid op alles door onzalige dromen:
 
 
 
zo jongens, daar ben ik weer, zullen we maar meteen
 
naar huis, (en godweet hoelang verkocht al en het geld
 
 
 
verpest) en grappen: hoe gaat het er mee, nou goed, ik
 
zag Pappa nog in Americain, (dit blijft opwindend, nu
 
 
 
al zes jaar na zijn dood), blijkt ons totaal onmachtige
 
beheer over de ontembare materie voor de ontslapene
 
 
 
van overleefd belang. - Er was zoveel en onduidelijk
 
lawaai, zegt hij, mijn onverwoestbare liefde overstemd
 
 
 
door de rampzalige langzame treinen op de afgezaagde
 
vertrekplaatsen waar ik terzijde stond vol wurging, kind,
 
 
 
tussen zinledige versierselen, je hatend en liefhebbend
 
omdat je weer hors d'oeuvre had gevreten op mijn rekening:
 
 
[p. 28]
 
hoe overtuigd was ik van mijn onsterfelijkheid, een echte
 
rotgrap. Nu ben ik, zoals vroeger stombezopen, verheven
 
 
 
boven iedere verdenking tot in grazigheid van zachte,
 
zeer voorzichtig overregende, onvergelijkelijk groene
 
 
 
landschappen, waarin ik wrakeloos uitzie naar spelende,
 
verwende hazewindhondjes. De verdomde ellende is dat
 
 
 
de weinigen waar je van houdt een soort verachtelijkheid
 
aan deze gevoelens schijnen te ontlenen: hoe anders,
 
 
 
zonder God of gebod, zouden jullie langer blijven door-
 
darren tussen de bezielde levenslustige biefstukken,
 
 
 
mijn mooie nerfjes, o babytjes van vroeger, o verlangen
 
in deze onherbergzaamheid naar warm smoezelig vel over
 
 
 
kwetsbaar, overvloedig bekleed gebeente -

Vorige Volgende