Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Verzameld werk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,25 MB)






Editeurs
P.N. van Eyck
Johan B.W. Polak



Genre
proza
poëzie
drama

Subgenre
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Verzameld werk (2 delen)

(1951-1952)–J.H. Leopold

Vorige Volgende
[p. 276]

Proloog

 
Van Hem, wiens knieën kruiselings omvat
 
Door slangenknoop roerloos zijn vastgebonden,
 
Die de adem binnenhoudend zijn gedachten
 
Tot stilstand brengt en stremt de lijfsorganen,
 
Die in zich zelven ziend het groote Zelf
 
Ontdaan van daden, ziet in wezenheid,
 
Van Çiwa zij het heilige gepeins,
 
dat door gestaag aanschouwen van het Niet
 
zinkt in de wereldziel, zijn stille ernst
 
en aandacht zij u gunstig en genadig!

 

Genoeg van dit alles; het zou het geduld maar op de proef stellen. En dus, - ik maak mijn buiging voor het geëerde publiek en doe het weten, dat wij van zins zijn een tooneelspel op te voeren, dat Vasantaséna heet, of Het Leemen Wagentje.

 

 
De dichter van dit schouwspel, met een gang
 
als een getorende oorlogsolifant,
 
met een gelaat als maneschijn, met oogen
 
scherpzichtig als de helle vogelblik,
 
statig van wezen, ondoorgrondelijk
 
van wijsheid, opperste van de Brahmanen,
 
was Çúdraka geheeten en zijn naam
 
was wijdvermaard als Koning en als dichter.
 
 
 
De Veda's kende hij, de minnekunst,
 
getallenleer, dressuur van olifanten,
 
allerlei wetenschap; belust op krijg,
 
heet op den slag en dorstend naar den vijand
 
en tevens met een schat van boetedoening
[p. 277]
 
verrijkt en meer dan menschelijke macht:
 
aldus was Çúdraka. Aan honderd jaren
 
voegde zijn levensloop tien dagen toe,
 
toen ging hij in ten vure op den stapel.
 
 
 
En dit vertoont hij u in zijn gedicht:
 
een koopman, Carudátta, arm geworden,
 
Brahmaan van afkomst, leeft in Ujjajíni;
 
in hem verlieft een jonge bajadere,
 
der lente petekind, Vasantaséna.
 
Hun beider lot, geluk en tegenspoed,
 
een net van listen, onvolkomenheid
 
van menschenrechtspraak, valschheid van de booze
 
en hoe ten slotte komt, wat komen moet,
 
dat toont u thans de Koning, Çúdraka!

Vorige Volgende