Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Timbre de Cardone

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,49 MB)

ebook (3,19 MB)

XML (0,16 MB)

tekstbestand






Genre
drama

Subgenre
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Timbre de Cardone

(1618)–Jan Jansz. Starter

Vorige Volgende

Seste Handelingh, vierde wtcomst.

Fenicie met een Brief in haer handt.
 
ACh hoe ben ic verblijt mijn hert springt op en neder
 
Na 'tlyen comt de vreugt, na t'regenen 'tschoon weder
 
Hier heb ic nu een brief ghecregen van mijn Vaer
 
Dat mijn onnooselheyt ghemaeckt is openbaer
 
Nu dank ic u o Godt voor uvve milde gaven
 
Die gh' in de schat-kist hebt van u Ghenaed begraven,
 
Mijn Vader schrijft nu voort hoe dat de Grave hem
 
Heeft schriftelijck belooft dats meer als met de stem
 
Dat noyt geen ander lief plaets in sijn hert sou bouvven
 
Die hy tot sijn ghemael oft echte vrou sou trouvven
 
Als dien, die hem mijn Vader gheeft so dat hy can
 
Gelijc mijn Vader schrijft noch vvorden vvel mijn man
 
O Hemel vvat een vreucht ghevoel ic na mijn lyden
 
VVat is dit voor mijn Ieucht een onverwacht verblyden
 
Tis nu int derde Iaer dat ick hier heb ghevvoont
 
En heb in al den tijt noyt bly ghesicht ghetoont
 
Iae nauvvelijcx een mensch ghesien, als juyst de gheene
[fol. I1v]
 
Die om mijn ongeval my quamen helpen vveenen
 
Maer nu is al mijn druck en mijn lyden niet
 
Nu is in groote vreucht verandert mijn verdriet
 
Ach hoe verlanght mijn hert, mijn ooghen om de ghene
 
Te sien die met my sal noch eyndelijck vereenen
 
O Timbre mijn vermaec mijn lieve Bruydegom
 
Hoe vrolijck sal ick zijn als ic u sie vveerom
 
Nu vvil ic van dees saec de blijd vvtcomst verbeyden
 
En ondertusschen my na luyt des briefs bereyden.


Vorige Volgende