Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6,85 MB)






Genre
proza
poëzie

Subgenre
verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel

Vorige Volgende
[p. 693]

Aen Mr. Johan Koenerding.aant.*

 
Gelijck hy Godt in 't werck bestormt,1
 
Die 't welgeschapen lijf hervormt,2
 
Soo gaet het oock met elck vernuft
 
Dat eygewijs en waenwijs suft,4
5
En, siende door een valschen bril,
 
Het out geloof hervormen wil,
 
Dat kenbaer is door merck by merck.7
 
Wie dit hervormt, misvormt de Kerck.

Aen J. Westerbaen.aant.*

 
Heer ghy seylt de Kerck niet mis,
 
Want ghy laet die daerse is.

Aen Mr. J. Koenerding.aant.

 
Die Godt niet by sijn woort gelooft,
 
En van sijn Almagt hem berooft:
 
Ick geeft op uw geweten,
 
Mag die wel Kristen heeten.
*
Van of vóór 1658. Volgens de tekst in Landt-Levens-Lof door J.K., Amsterdam 1658 in 4o, blz. 9.
Mr. Johan Koenerding (geb. 1632) te Zwammerdam was lid van het Amsterdamse chirurgijnsgilde. Dit gedichtje, door Vondel in zijn Album amicorum geschreven, werd door Koenerding beantwoord met een lang gedicht, anti-Katholiek, maar in vriendschappelike toon. Westerbaen daarentegen schreef een fel protest, en een gedichtje met dezelfde rijmwoorden. Beiden werden weer door Vondel beantwoord. Ook anderen (I.v.M., L. van den Bos en R.I.I.v.L.) mengden zich in de pennestrijd. Zie al deze bijdragen bij Van Lennep-Unger 1657-1660 achterin, overgenomen uit de ‘byveersen’ van Landt-Levens-:Lof, door J.K. opgedragen ‘aen Juffrouw Petronella Kats’, Amsterdam 1658.
1
Godt in 't werck bestormt: Gods schepping vermetel denkt te verbeteren.
2
hervormt: vervormt (woordspeling met hervormen in vs. 6.
4
suft: peinst.
7
Dat door tal van (geopenbaarde) tekenen kenbaar is.

*
De slotregels van Westerbaen waren: ‘En die sijn koersen set op een onseker merck, Verseylt wel schip en schuyt en mist de hele Kerck.’ Vondel bedoelt dus: Gy loopt geen gevaar, de Kerk te missen, want gij wilt met de Kerk toch niets te maken hebben.


Vorige Volgende

Over het gehele werk

De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


Leo Simons

C.R. de Klerk

J. Prinsen J.Lzn

H.W.E. Moller

B.H. Molkenboer

J.F.M. Sterck

L.C. Michels

C.G.N. de Vooys

C.C. van de Graft

J.D. Meerwaldt

A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

over Johannes Koenerding

over Jacob Westerbaen