Recente tekeningen van Karel Dierickx
Het depouilleren van de werkelijkheid
1
Meer dan 10 jaar geleden (oktober 1962) schreef ik een artikel over Karel Dierickx in ‘De Periscoop’. (Het was één der eerste, zoniet de eerste monografische bijdrage over de toen 23-jarige Gentse schilder.) Ik verwijs naar die bijdrage, helemaal niet uit gemakzucht maar ad rem, omdat ik toen aldaar een diagnose heb afgelezen die zich nog steeds als een continuum manifesteert en zeer manifest is in de recente afgekoelde tekeningen: nl. een ontwikkeling naar debrutalisering, naar depouillement van de realiteit en de realiteitsmaterialen.
Na gewezen te hebben op het gevaar van overdadig materie-expressionisme bij de jonge Dierickx, schrijf ik in vermeld opstel van 1963 (!) het volgende: ‘Maar de kwaal van het superlatief materie-expressionisme heeft hij evoluerend naar zuiverheid van uitdrukking en meesterschap over de middelen in zijn huidig werk overtuigend overwonnen. In vergelijking met zijn bijdrage voor de Prijs der jonge Belgische schilderkunst 1962, waar hij de eerste vermelding behaalde, betekenen zijn recente schilderijen een enorme stap vooruit in de richting van het essentieel eigen en gezuiverd tableau. De tijd van het experimenteren naar de omtrek van het tableau toe, van het figurerend vullen der oppervlakte, is voorbij; in zijn nieuwste werk slaagt Dierickx erin door concentratie op de harmonie van de tableauoppervlakte en door veredeling van de materie werk te leveren, dat àf is: hij werkt naar de kern van het schilderij toe, waar de noodzakelijke spankrachten samenkomen.’
De spankrachten totaal naar de kern toe spannen en daarbij het overbodige absoluut onderdrukken - dit